Back to Blog
Foto bij column over de ingestorte textielfabriek in Bangladesh

Column: Bangladesh Bastards (maart 2014, Nieuwsbrief 03)

Jij en ik hebben ze allebei in de kast. Kledingstukken met in het etiket landen van herkomst als China, India, Honduras, The Philippines, Bangladesh etc.

Als je er op let, zie je dat het niet alleen gaat om goedkope kleding (denk aan Wibra, Zeeman, H&M, Zara, C&A etc.) maar ook om duurdere merkkleding bijv. Ralph Lauren, Hugo Bos, Donna Karen etc.

Als je zelf betrokken bent bij het maken van kleding (maar dan in het tegenovergestelde deel, dat je het beste kunt omschrijven als ambachtelijke slow-fashion) weet je dat veel confectiekleding in het Westen voor onmogelijk lage prijzen verkocht wordt. Da’s leuk als je van kleding kopen houdt of een wouldbe fashionista bent maar ergens in je achterhoofd weet je dat somebody has to pay the price for that. En die somebody is vaak vrouw, soms zelfs meisje/kind  en woont doorgaans in landen als China, India, Honduras,The Philippines of Bangladesh etc.

Na recente rampen met productieplaatsen in Bangladesh weten we met hoeveel ellende de zo glamour gerichte mode-industrie gepaard kan gaat. Maar dan wel hier de glamour daar de ‘ poor bastards.’

Iedereen die een beetje oplet ziet het op tv voorbij komen. In bijvoorbeeld series over westerse verwende kids die zich voor een televisieprogramma hebben opgegeven om tijdelijk werk  te doen in een derde wereldland of in consumenten programma’s over productieplaatsen (niet alleen textiel ateliers ) waar vrouwen en mannen en als het tegenzit kinderen, keihard moeten werken voor een habbekrats.

Na de ramp van het instorten van een textielfabriek in Bangladesh in 2013 waarbij ruim 1100 mensen omkwamen en andere ongevallen, hebben enkele hele grote jongens in de textielindustrie (o.a. H&M, C&A en Zara) eindelijk besloten dat er wat gedaan moest worden aan die slechte gebouwen. Er zal verplicht gerenoveerd worden en niet meer geproduceerd worden in krakkemikkige gebouwen. De kosten zouden gedragen worden door de internationale textielconcerns en de plaatselijke producenten. Eindelijk lijkt er ook wat verbetering te komen in de arbeidsomstandigheden. Hopelijk wordt het personeel ontzien in dit proces dat zeker tot hogere productiekosten zal leiden. Maar de positie van het personeel is zwak, de meeste werkneemsters komen van ver, werken heel hard gedurende heel veel uren, zijn nooit zeker van hun baan en verdienen erg weinig. Je mag blij zijn dat je het baantje hebt. Vakbonden worden nauwelijks getolereerd.

De belangrijkste eindgebruiker, de verwende Westerse consument, zal er waarschijnlijk voorlopig weinig van merken. Die is blij met een koopje dat misschien wel een seizoen meegaat.
Eigenlijk zou er in de textielindustrie een soort gedragscode voor de productie moeten komen. Zoiets als Ikea bijvoorbeeld hanteert in The IKEA Way of Purchasing Home Furnishing Products”. Misschien slaat het over naar de mode-industrie want dat andere Zweedse bedrijf H&M heeft inmiddels aangekondigd in de toekomst een ‘correct’salaris te willen betalen. En naar het schijnt worden slachtoffers of hun nabestaanden gecompenseerd. Maar het werkt pas als andere bedrijven (verplicht) volgen. De prijzen bij ons in het Westen kunnen makkelijk wat stijgen. Het kan best want kijk maar naar het eerder genoemde wereldconcern Ikea, met alleszins betaalbare prijzen.

Paradoxaal genoeg moet de oplossing waarschijnlijk gezocht worden in een combinatie van mondiale maatregelen en doordachte lokale ontwikkelingen. De boven aangehaalde mogelijke wereldwijde afspraken worden zo aangevuld met een herwaardering van ambachtelijke en duurzame productie door locale producenten met eerlijke producten. Het is de hoogste tijd om het verschijnsel Bangladesh Bastards uit de wereld te helpen.

David
DORIENDAVID

Back to Blog
Translate »