Column: Fong Leng in Museum Amsterdam (dec. 2013 Nieuwsbrief no. 01)
‘Fong Leng wat een kreng’ liet de stoffenhandelaar zich ontvallen toen wij stoffen uitzochten voor onze collectie en haar naam ter sprake kwam. Er volgde nog een wat onhandige verontschuldiging over schulden en financiële zaken, die we ons niet meer letterlijk herinneren.
We schrijven midden/eind tachtiger jaren, een tijd waarin DORIENDAVID zo ongeveer startte en Fong Leng met faillissementberichten de pers haalde. La grande dame van de Nederlandse glamour mode was van haar voetstuk gevallen en de modewereld reageerde op de zo kenmerkende onbarmhartige wijze. Wij waren gelijk gewaarschuwd.
Het bezoek aan de tentoonstelling van Fong Leng in het weekend in Amsterdam gaf ons een déjà vu gevoel omdat we zelf de roemruchte zestiger jaren intensief hebben beleefd. We herinnerden ons een typisch Amsterdams verschijnsel als de extravagante Mathilde Willink, misschien wel de meest prominente klant van Fong Leng, die een hoofdrol op eiste in de glamourpers. Erg leuk om te zien maar ook overwegend erg gedateerd. We moeten wel incalculeren dat we met de recente magnifieke overzichtstentoonstelling van Jean Paul Gaultier in de Kunsthal en de eerdere tentoonstelling van Madame Gres in Musée Bourdelle wel erg verwend zijn en de verwachtingen wat te hoog gespannen waren.
Wat altijd leuk en interessant is om te bedenken en te bespreken is wat de overeenkomsten en de verschillen zijn met ons eigen werk.
Overeenkomsten zijn er zeker. Ook onze couture is vaak kleurrijk en het gebruik van verschillende stoffen en combinaties, waaronder met leer en bont, is ons niet vreemd. Extravagantie passen we gedoceerd toe. Motieven met bloemen en beestjes mijden we meestal. Ook de bekende Nederlandse die als een sandwich man voor ons de straat op gaat moet zich nog aanmelden.
Maar het belangrijkste verschil is wel dat er bij ons veel meer nadruk ligt op de draagbaarheid van de kleding en de pasvorm. In tegenstelling tot Fong Leng moet couture bij DORIENDAVID niet alleen zelf ontworpen maar ook ambachtelijk op maat gemaakt zijn. Originele maatkleding naar eigen ontwerp waarbij nagedacht is over belijningen, proporties en accenten of onverwachte details. Samen met het materiaalgebruik en de specifieke kleurencombinaties vormt dit de signatuur van de ontwerpster.
Bij het verlaten van de expositie kwamen we terecht in een tentoonstelling van de eerste werken van Piet Mondriaan (ons vooral bekend uit het Gemeente Museum van Den Haag) waaronder veel werk dat hij maakte toen hij in Amsterdam woonde. Er waren duidelijke ontwikkelingen maar niets leek te wijzen op z’n latere geniale abstracte composties in zijn New Yorkse periode. De basis was overduidelijk ouderwets ambachtelijk, academisch. Knappe schilderijen en tekeningen waar de tekenacademie van af straalde.
We verlieten het museum om nog wat rond te dwalen in Amsterdam, de stad die steeds weer bijzonder inwoners naar zich toe weet te trekken.
DAVID