De thema’s schieten alle kanten op: Waterlelies, Business, Birds of Paradise, Etalages, Silhouetten, Afrika, Sexy zwart, Oosters, Memories, Mongolie, India en Bruid.
Erg spectaculair en afwisselend maar het zicht op het ontwikkelingsproces van Puck en Hans is zo moeilijk te zien. Wat je als ingewijde wel ziet dat de kleding vakkundig gemaakt is zonder couture genoemd te kunnen worden.
Je ziet er de tijdgeest door heen van wat aangeduid wordt als de zestiger jaren (een periode die liep van eind zestiger jaren tot de tachtiger jaren). Met de ogen van nu oogt het allemaal best wel hippieachtig, speels soms bijna baldadig.
Een andere Amsterdamse modeontwerper Frank Govers, stond trouwens al eerder bekend om zijn voorliefde voor bonte kleuren: In de tweede helft van de jaren 60 raakte Govers geïnspireerd door de hippies die een eigen mode hadden met kleding uit India, jassen uit Afghanistan, omslagdoeken met franjes en kwasten, en etnische sieraden. In 1974 begon hij opnieuw met couture, gekenmerkt door uitbundige kleuren, overdadig stofgebruik en veel borduursels (Wikipedia). Grappig en interessant is dat deze ontwikkeling van uitbundige kleuren en patronen zich nog eerder manifesteerde in de kindermode. Het Nederlandse merk Oilily begon al in 1963 op deze wijze kleding te ontwerpen (Wikipedia).
Govers was op zijn beurt een voorbeeld voor de ontwerpers die de bohemienne chic van de jaren 70 perfect wisten te verbeelden in ingenieuze ontwerpen (Wikipedia).
Toen de verbeelding aan de macht kwam, kwamen de kleuren als vanzelf op.
Puck en Hans vonden het leuk met allerlei ongebruikelijke – vaak nieuwe – stoffen te werken. Ze pretendeerden niet als Govers haute couture te maken. Daarmee was het niet gelijk pret-a- porter. Het was een slag beter, de kleding moest gewoon goed in elkaar zitten, daar zorgde Puck wel voor.
Al met al geeft de tentoonstelling een mooi beeld van een sympathiek modebedrijf, geleid door mensen met een visie en begrensde ambitie die op hun hoogtepunt gestopt zijn.
Intrigerend is dat de golfbeweging van de mode weldra een nieuwe ontwikkeling liet zien van jonge Japanse en Belgische ontwerpers die kleding ontwierpen met sobere belijningen en het vrijwel ontbreken van kleur. |